Wormen
 

 

 

Een groot deel van onze honden is met wormen besmet. Zelfs onder de meest hygiënische omstandigheden, kan een hond besmet raken met wormen en deze besmetting verder doorgeven. Het is dus belangrijk om je hond regelmatig te ontwormen.  

Spoelwormen.
De spoelworm van de hond heet Toxocara canis, de spoelworm van de kat heet Toxocara cati. Spoelwormen zijn ronde wormen, witgrijs van kleur en kunnen 2 – 20 cm lang zijn. Ze zijn herkenbaar als een soort spaghettisliertjes of elastiekjes in de ontlasting of het braaksel van hond of kat. Pasgeboren pups zijn altijd besmet met spoelwormen. Ze kunnen daar erg ziek van worden, en als er niets aan gedaan wordt kan een zware besmetting met wormen van een jong dier zelfs leiden tot de dood. Daarom moeten pups in hun eerste levensweken op de juiste manier en met het juiste ontwormingsmiddel behandeld worden.

Een spoelwormzit vastgezogen aan de darmwand. Een worm produceert tot 200.000 eieren per dag. Deze komen met de ontlasting van de gastheer (hond, kat, mens etc) naar buiten. Eenmaal buiten moeten de eieren rijpen om besmettelijk te kunnen worden. Dit duurt ongeveer 2 tot 4 weken. Hieruit blijkt dus dat eitjes van spoelwormen in verse ontlasting nog niet besmettelijk zijn! Zijn de eitjes eenmaal gerijpt, dat kunnen ze tot 3 jaar besmettelijk blijven, ook al spoelen ze weg met regenwater of gaat het vriezen of sneeuwen. Rijpe eitjes zijn kleverig, waardoor ze gemakkelijk vasthechten aan poten, vacht, schoenen, insecten etc. Dit vergemakkelijkt de opname van de eitjes.

De levenscyclus
 van de spoelworm.


Spoelwormen in de 
dunne darm.

Hoe wordt een dier besmet met spoelwormen?
1. De besmetting van een pup voor en na de geboorte. Pups worden tijdens de dracht, in de baarmoeder van het moederdier, al besmet met spoelwormlarven. Deze larven hebben in rusttoestand in het lichaam van het teefje gezeten (zie punt 3 hieronder), maar zijn door de dracht uit die rusttoestand gekomen en naar de baarmoeder getrokken. Verder worden pups en kittens direct na de geboorte besmet met spoelwormlarven via de moedermelk. Ook deze larven zijn uit de rusttoestand gekomen en in dit geval naar de melkklieren getrokken.

2. de besmeting van een hond met een leeftijd tussen 2/4 weken en 3/4 maanden oud. Honden en katten infecteren zich door het opeten van spoelwormeitjes die in de omgeving voorkomen, bijvoorbeeld op een plaats waar honden- of kattenpoep ligt of heeft gelegen. Als een hond snuffelt of likt aan een besmette plek kunnen de eitjes aan neus of lippen of poten kleven. Als het dier vervolgens neus of lippen of poten aflikt wordt het eitje opgegeten en doorgeslikt. In het spoelwormei zit een larve, die in de darm uit het eitje komt. Deze larve doorboort de darmwand, en maakt een trektocht door de buik- en borstholte: via de darm en de lever komt de larve in de longen terecht. Door de prikkeling van de longen gaat de hond hoesten, waardoor de larve wordt opgehoest en in de keel terecht komt. Daar wordt de larve doorgeslikt, waardoor deze weer in de darm terecht komt, waar de larve zich ontwikkelt tot volwassen spoelworm. Deze trektocht door het lichaam wordt tracheale migratie genoemd. De volwassen spoelworm zet zich met een zuignap vast aan de darmwand en gaat eitjes produceren en uitscheiden. Deze eitjes komen met de ontlasting van hond of kat naar buiten. Omdat deze eitjes microscopisch klein zijn, zijn ze niet met het blote oog te zien in de ontlasting.

3. de besmetting van een hond kat die ouder is dan 3 - 4 maanden. De besmetting bij een wat oudere pup gebeurt ook via het opeten van een spoelwormeitje. De larve uit het eitje kan echter niet  meer de hele trektocht door het lichaam maken. Soms lukt het de larve nog wel om de darmwand te doorboren, maar de larve blijft dan steken in de spieren en andere weefsels, waar de larve als het ware in een rusttoestand gaat. De hond heeft hier geen last van, tenzij de larve bijvoorbeeld in het oog of een ander vitaal orgaan terecht komt. Echter, de meeste spoelwormeitjes die opgegeten worden, ontwikkelen zich in de darm tot volwassen worm, die zich vastzet aan de darmwand met een zuignap.

Wat zijn de gevolgen van een spoelworminfectie voor u hond?
Als jonge dieren niet of niet vaak genoeg ontwormd worden blijven de jonge dieren lang besmet, waardoor ze ook hun omgeving besmetten. Uit een onderzoek van enkele jaren geleden is gebleken dat 20 – 30 % van de honden spoelwormen in de darmen heeft.

Worminfecties verlopen bij honden vaak zonder duidelijke ziekteverschijnselen. Als gevolg van niet opgemerkte of niet behandelde worminfecties kunnen bij opgroeiende dieren wel groeivertragingen optreden of kan diarree ontstaan. Soms zijn spoelwormen te vinden in braaksel van besmetten dieren. Vooral bij jonge pups kunnen de infecties ernstiger gevolgen hebben. De wormen verstoren de darmwerking, waardoor gas en vocht in de darmen ontstaan. Dit leidt tot een dikke opgeblazen buik, het zogenaamde wormbuikje. Als er sprake is van grote aantallen spoelwormen kunnen de darmen verstopt raken en mogelijk zelfs scheuren. Bij pasgeboren pups kunnen ook longbeschadigingen optreden als gevolg van groten aantallen rondtrekkende larven. Inmiddels lijkt er een verband te zijn tussen rondtrekkende larven in de longen en astmatische aandoeningen op latere leeftijd. Dit verband blijkt ook bij mensen te bestaan!

Wat zijn de gevolgen van een spoelworminfectie voor de mens?  
Ook bij de mens kunnen door het binnen krijgen van spoelwormeitjes infecties optreden. Spoelwormeieren worden vooral aangetroffen op plaatsen waar honden en katten hun behoefte doen, zoals in plantsoenen, tuinen en zandbakken. Uit een onderzoek van enkele jaren geleden in een grote stad werden in 25 % van de parken en 59 % van de zandbakken spoelwormeieren gevonden. Hoewel infecties bij volwassenen waarschijnlijk net zo gemakkelijk optreden als bij kinderen, lopen kinderen door hun speelgedrag en minder goede hygiëne een grotere kans besmet te worden.

Net zoals bij huisdieren komen na besmetting met eitjes in het darmkanaal larfjes vrij, die op zwerftocht gaan door het lichaam. Daarbij ontstaan in het lichaam kleine ontstekingshaarden. Uiteindelijk gaan de rondtrekkende larfjes dood. Gelukkig verlopen de meeste infecties ook bij de mens zonder ziekteverschijnselen. Als er verschijnselen optreden lijken deze veel op griep, met klachten zoals buikpijn, spierpijn en moeheid. Soms treden echter infecties op met gevolgen zoals longaandoeningen en leveraandoeningen, en in zeldzame gevallen oogaandoeningen. Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat een spoelworminfectie op jonge leeftijd, op latere leeftijd astmatische aandoeningen kan versterken.

Uit een onderzoek van enkele jaren geleden bleek dat besmetting met spoelwormeitjes en daaruit volgende infecties bij 8 % van de Nederlandse bevolking voorkomt.

Hoe een spoelworminfectie te voorkomen of te behandelen.
Een spoelworminfectie kan grotendeels voorkomen worden door hygiënische maatregelen. 

Deze kunnen bestaan uit:

  • regelmatig handen wassen, bijvoorbeeld na het spelen of werken in de tuin en voor het eten.

  • groenten goed uitspoelen voor het bereiden ervan.

  • geen eten delen met huisdieren, en voorkomen dat ze eraan likken.

  • zandbakken afdekken, zodat katten daar hun behoefte niet meer kunnen doen.

  • dieren niet uitlaten op speelveldjes en speelplaatsen.

NB: spoelwormeieren moeten eerst enkele dag rijpen voordat ze besmettelijk zijn. Het wegruimen van verse uitwerpselen levert dus geen gevaar op!

Omdat spoelwormeitjes niet zichtbaar zijn in de ontlasting, is het het beste om hond en kat minimaal elk half jaar te ontwormen. De voorkeur gaat daarbij uit naar een ontwormmiddel dat meerdere soorten wormen doodt.

Pups zijn al als ze enkele dag oud zijn besmet met spoelwormen. Ontwormingsmiddelen kunnen alleen de wormen in de darm doden, niet de wormen die door het lichaam zwerven. Deze trektocht door het lichaam duurt enkele weken, vandaar ontworming op jonge leeftijd veel vaker moet gebeuren.

Lintwormen.
Lintwormen hebben een afgeplatte vorm en zijn opgebouwd uit een kop en hals, met daaraan een lang lijf wat bestaat uit schakels. Een lintworm kan enkele millimeters tot enkele meters lang zijn. Bij de hond en kat komen verschillende soorten lintwormen voor. Lintwormen worden verspreid door middel van ‘tussengastheren”, zodat een hond of kat besmet kan worden via het eten van vlooien, muizen en konijnen. Een lintworminfectie kan onder andere vermageren en een doffe vacht veroorzaken en is soms zichtbaar doordat de schakels op de ontlasting of vacht zichtbaar zijn.

De levenscyclus van de lintworm en de besmetting van hond.
Bij de hond en kat komen verschillende lintwormen voor. De mest voorkomende zijn Dipylidium caninum en Taenia pisiformis en –taeniaformis. Lintwormen zitten met de kop vastgezogen aan de binnenkant van de darm. Het lijf van een lintworm bestaat uit schakels. Elke schakel is gevuld met een groot aantal eieren. De schakels groeien aan vanaf de hals, waardoor het lijf steeds langer wordt. De oudste schakels zitten dus aan het staartuiteinde van de worm. Deze oudste schakels laten op een bepaald moment los van de worm, en komen met de ontlasting naar buiten. Ze zijn dan zichtbaar als grijswitte, vaak nog bewegende stukjes worm op de ontlasting of op de vacht rond anus en staart. Opgedroogde lintwormschakels lijken op rijstekorrels. De lintwormschakels die naar buiten komen zijn meteen besmettelijk en kunnen dit enkele weken (zomer) tot enkele maanden (winter) blijven.
 
Alle lintwormen hebben een eindgastheer en een ‘tussengastheer’. Hond of kat zijn eindgastheer, en een ander dier is tussengastheer. Dat betekent dat een ander dier dan hond of kat, de tussengastheer, de schakels opeet. Dit kan bijvoorbeeld een vlo (bij Dipylidium) zijn, maar ook muizen en konijnen (bij Taenia) kunnen besmet worden met lintwormschakels. Vlooien, muizen en konijnen worden daarom tussengastheren genoemd. De schakels gaan in de darm van deze dieren kapot, en de vrijgekomen eitjes ontwikkelen in de tussengastheer tot blaasworm, een lintwormlarve. Als een hond vervolgens een vlo, muis of konijn opeet, bijvoorbeeld door de vacht te likken of door te jagen, krijgt de hond of kat de lintwormlarve binnen. Deze ontwikkelt in de darm van hond verder tot volwassen lintworm, die weer eitjes gaat produceren in schakels.

Wat zijn de gevolgen van een lintworminfectie voor hond?
Meestal is niet aan een dier te merken of het een lintworm heeft. Alleen bij een ernstige besmetting kan een dier vermageren of een doffe vacht krijgen. Als er goed opgelet wordt zijn de lintwormschakels zichtbaar op de vacht of ontlasting van het dier, of de plaatsen waar de dieren liggen.

Zijn lintwormen ook gevaarlijk voor de mens?
De in Nederland voorkomende lintwormen Dipylidium en Taenia zijn niet of nauwelijks gevaarlijk voor de mens. Dipylidium caninum komt sporadisch voor bij de mens, en dan vooral bij kinderen. Ze raken waarschijnlijk op dezelfde manier besmet als hond en kat: door het opnemen van een besmette vlo, bijvoorbeeld door in het gezicht gelikt te worden door een pas besmette hond. Het enige symptoom is vaak het zien van lintwormschakels.

In de Belgische Ardennen, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Zuid-Duitsland en Turkije komt echter de zogenoemde vossenlintworm voor. Dit is een kleine lintworm, Echinococcus multilocularis, die besmettelijk is voor de mens en lichamelijke klachten kan geven. In 1998 is deze lintworm Bovendien ook in Groningen en Limburg gevonden. Ook deze lintworm heeft een levenscyclus met een eindgastheer en een tussengastheer, zoals de hierboven beschreven soorten. Het verschil is echter dat de vos de eindgastheer is, en dat de mens tussengastheer kan zijn. Een mens kan besmet worden met lintwormschakels (die gevuld zijn met eieren) door het opeten van ontlasting vn vossen. Dat zal een mens niet bewust doen, maar bijvoorbeeld bosbessen of paddestoelen kunnen onzichtbaar bezoedeld zijn door vossenontlasting. Als een mens dus bosbessen eet kan een besmetting optreden, waardoor in de mens aeen blaasworm (een lintwormlarve) kan ontstaan. Ook via grond dia aan de handen blijft kleven  na tuinieren of via contact met bijvoorbeeld jachthonden of katten of een vos kan een mens besmet raken met de parasiet. Een blaasworm van de Echinococcusworm trekt vanuit de darm het lichaam in, waardoor griepachtige verschijnselen kunnen ontstaan. De blaasworm nestelt zich op een plek ergens in het lichaam, en groeit daar geleidelijk uit tot een met vocht gevulde blaas, vandaar de naam. Dik kan zijn in lever, longen, spieren, hart, hersenen, buikholte etc. De blaasworm kan na verloop van maanden tot jaren uitgroeien van de grote van een kerst tot de grote van een sinaasappel. Het spreekt voor zich dat, afhankelijk van de plek waar de blaasworm zit, dit kan leiden tot verschillende klachten en ziekten. Er kan echter 5 - 10 jaar zitten tussen het oplopen van de infectie en het krijgen van klachten. Het zal duidelijk zijn dat men voorzichtig dient om te gaan met bijvoorbeeld het eten van bosbessen, paddestoelen etc, en vergeet ook niet dat ook contact met dieren kan leiden tot een besmetting. Een niet-besmette hond kan besmet worden door het eten van muizen in een besmet gebied!

Hoe een lintwormbesmetting te voorkomen en behandelen.

  • Ontworm uw huisdier zodra u lintwormschakels of ‘rijstekorrels’ ziet, maar tenminste 2 keer per jaar.

  • Maak ligplaatsen regelmatig goed schoon.

  • Zorg voor een goede vlooienbestrijding! De meest voorkomende lintworm wordt overgedragen door vlooien. Zolang er nog vlooien in de omgeving zijn kunnen de dieren zich blijven besmetten.

  • Probeer te voorkomen dat huisdieren prooidieren eten.

Lintwormen.
Lintwormen leven eveneens in de darm van uw huisdier en kunnen van enkele millimeters tot enkele meters lang zijn!
Ze bestaan uit een kop, een hals en een groot aantal schakels die gevuld zijn met tientallen lintwormeitjes.

Hoe raken onze huisdieren besmet?
De lintwormschakels zijn te vinden in de uitwerpselen of op de vacht van onze huisdieren.

Deze schakels, die gevuld zijn met eitjes, worden opgenomen door een ander dier, een tussengastheer, waarin de eitjes zich ontwikkelen tot lintwormlarven. Door de tussengastheer op te eten wordt uw kat besmet. De lintwormlarven komen vervolgens vrij in de darm en ontwikkelen zich tot volwassen lintwormen. Voorbeelden van tussengastheren voor de kat zijn vlooien en muizen.

Hoe bemerkt men dit soort besmetting?
Meestal vermageren onze dieren en hebben ze een doffe vacht. Ze worden ook vatbaarder voor ziekten. Als men aandachtig is, merkt men lintwormschakels op in hun uitwerpselen en soms op hun vacht. Gedroogde schakels, die men in de uitwerpselen of op ligplaatsen vindt, lijken op rijstkorrels.

Haakwormen.
Haakwormen zijn ronde wormen die tientallen keren kleiner zijn dan spoelwormen. De larven van deze wormen kunnen door de huid van hond naar binnen dringen, en bereiken na enkele weken via de bloedbaan de darm, waar ze uitgroeien tot volwassen haakworm. De hond kan ook besmet raken via de moedermelk  of door het eten van gras of aarde die besmet is geraakt via ontlasting van andere honden of vossen. Haakwormen zitten als het ware diep in de darmwand gehaakt, waar ze zich voeden met darmcellen en bloed. Besmette dieren kunnen ziekteverschijnselen zoals bloedarmoede, diarree, lusteloosheid en een doffe vacht vertonen.


Haakwormen in de darm

Zweepwormen.
Zweepwormen komen alleen voor bij honden. Een hond besmet zich door het oplikken van rijpe wormeieren afkomstig uit besmette ontlasting van andere honden of vossen. De wormen boren zich diep in de slijmhuid van de dikke darm en veroorzaken waterige diarree met sporen vers bloed. Deze wormbesmetting treedt niet op voor de leeftijd van 2 tot 3 maanden en wordt vaak opgemerkt na een verblijf in een kennel. 

 

Terug