Socialiseren
 

   
Het allerbelangrijkste voor een pup is  het goed socialiseren!

Belangrijk voor u om te weten in welke periodes de fokker en u invloed heeft op het socialiseren van de pup en welke dit zijn. Onderstaande levensfasen zijn zeer belangrijk en een overgeslagen fase kan later nooit worden ingehaald!

Laat de pup eerst een dag of twee aan het huis, de de tuin wennen. Er komt dan al een hele hoop op hem af. Daarna kan u met de pup de grote wereld in. 

In huis zal de pup moeten wennen aan:

  • Het gezin.

  • Geluiden.

  • Andere huisdieren.

  • Het geluid van huishoudelijke apparaten.

  • Deuren die open en dicht gaan.

  • Visite. 

1ste tot 4de week: een periode van eten, slapen en groeien. Deze periode vind plaats bij de fokker, een pup heeft veel rust nodig. Pas met ongeveer 2 weken gaan de oogjes open maar de pup is in staat om te zien rond de achttiende dag. Rond deze tijd ontwikkeld zich ook het reukvermogen van de pup en kan deze ook horen.

3de tot 8ste week: de inprentingsperiode, dit is de periode waarin de pup alle indrukken opdoet buiten zijn nest die hij onthoudt voor de rest van zijn leven. Deze periode is dus zeer belangrijk om de pup vertrouwd te maken met alles wat buiten het nest gebeurd. Meestal gebeurd dit in zijn nieuwe omgeving vanaf de zesde week. De hond raakt vertrouwd met bijvoorbeeld de trein, de bus, overig verkeer, lawaai van verkeer en geschreeuw van mensen en kinderen, de stad, de winkel enz. Hoe meer de pup vertrouwd raakt met al deze facetten, des te stabieler uw hond is en dus niet terugdeinst voor deze dingen als hij ouder is. Deze periode is niet meer in te halen. Een pup van 12 weken die is opgegroeid op een boerderij kan niet alsnog deze periode doorlopen!!
 

8ste tot 12de week: de socialiseringsperiode, in deze periode staat de pup heel erg open voor indrukken en leert heel snel. In deze levensperiode zijn de eerste indrukken zeer bepalend voor het toekomstige gedrag van de hond. Het betekent echter ook dat de pup niet te veel slechte ervaringen mag opdoen, hij zal dan angstig worden. Deze periode is belangrijk om de hond kennis te laten maken met andere honden en dieren en met mensen en kinderen.

12de tot 16de week: de rangordeperiode, de pup bepaalt zijn toekomstige plaats in de "roedel". Deze periode is te vergelijken met de puberteit bij kinderen. De hond zal kijken hoever hij kan gaan om hogerop te komen binnen "de roedel", zo is het belangrijk om eerst zelf te eten en dan pas de hond. Bij sjorspelletjes mag de hond nooit winnen. Als je bijvoorbeeld thuiskomt van je werk begroet je eerst het gezin en als laatste de hond. Bij het naar buiten lopen ga jij eerst naar buiten en dan pas de hond. Kleine kinderen staan voor een hond lager in rang omdat ze meestal kleiner zijn als ze kruipen over de grond. Het is dan ook belangrijk kleine kinderen nooit alleen te laten met de hond. Voor de hond is het ook belangrijk dat één persoon de duidelijke leiding heeft (net zoals in de natuur de roedel één vaste leider heeft). De hond kent geen democratie, als u niet  bereid bent een leider te worden, zou u eigenlijk geen hond moeten nemen. Een duidelijke leiding is nodig om uw hond zijn plaats te bepalen in het gezin.   

Bij het ontwikkelen van het karakter van alle pups zijn twee factoren zeer belangrijk. Zoals de erfelijke factoren en de factoren waarin uw pup zal opgroeien. De erfelijke factoren zijn bepaald door de raskenmerken en de ouders van de pup. Net als de fokker speelt zeker de nieuwe eigenaar bij socialisatie een belangrijke rol. Gemiddeld zal een pup op de leeftijd van acht weken naar de nieuwe eigenaar gaan.  Die moet dan doorgaan met het socialiseren. Hoe meer je de pup socialiseert, hoe stabieler later zijn karakter tegenover nieuwe situaties zal zijn.

Bij het socialisatieproces is de rol van de nieuwe eigenaar uitermate belangrijk. Laat de pup vooral op de vier pootjes staan als hij/zij alle nieuwe dingen gaat ontdekken. Is de pup misschien voor bepaalde dingen toch een beetje bang? Vooral niet gaan bemoederen. Zo bevestig je dat er rede is voor bang te zijn. 

De pup moet de komende dagen en weken heel wat leren en verkennen.
Ga met u pup naar:

  • De stad of het dorp.

  • De markt.

  • De bushalte en het treinstation.

  • De kinderboerderij.

  • Vrouwen, mannen, tieners, kinderen, peuters, baby's.

  • De dierspeciaal zaak.

  • Buren en familieleden.

  • De trimster. 

  • Andere honden.

  • Geluiden van auto's, bromfietsen, fietsers en kinderwagens.

  • Mensen met rare hoeden en brillen en paraplu's. 

  • Vuilniszakken en andere dingen die op de stoep staan.

Stel dat u nog een andere hond heb, ga dan vooral  met de jonge pup ook veel alleen wandelen. 
Maar leer de pup ook dat zij/hij ook eens alleen thuis  moet blijven en de andere hond alleen mee mag.

Terug